| Jaime | ||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Een Storm van Zwaarden hoofdstuk | ||||||||||
 | ||||||||||
| POV | Jaime Lannister | |||||||||
| pagina | 419 (Andere versies) | |||||||||
| Hoodstuk chronologie(All) | ||||||||||
| ||||||||||
Jaime IV is het éénendertigste hoofdstuk van het boek Een Storm van Zwaarden. Het hoofdstuk wordt verteld vanuit het oogpunt van Jaime Lannister.
Samenvatting[]
Jaime had veel last van de pijn van de plek waar ooit zijn hand had gezeten. Hij zat inmiddels samen met Briënne Tarth op één paard. De Dappere Gezellen behandelden hem wreed. Jaime bedacht zich mocht hij ooit Koningslanding bereiken dat hij een gouden hand voor zich zou laten smeden.
Onderweg stond hij op zijn beurt ook Briënne bij als ze het moeilijk had. Na een paar dagen bereikten ze eindelijk Harrenhal. Hij condoleerde de aanwezige Freys met de dood van Cleos Frey. Van Rous Bolten hoorde Jaime de laatste nieuwtjes uit Koningslanding.
De voormalige maester Qyborn behandelde Jaime's wond en daarmee was het erg gesteld. Eigenlijk had het geamputeerd moeten worden, maar door Jaime's woord gebeurde dat niet.